verkiezingsprogramma
2014-2018
Rheden
Definitief 25-1-2014
Inhoudsopgave
ChristenUnie, partij van de
samenleving
1.1. De gemeente, dat zijn we samen
2.4. Cultuur, sport en recreatie
3. DUURZAAM WERKEN, WONEN, LEVEN
3.4. Energie, klimaat en milieu
VERKIEZINGSPROGRAMMA
2014-2018
Rheden
Deze
verkiezingen gaan over mensen. Over onze ouders, onze kinderen, onze buren, de
leerkracht op de school om de hoek, de wijkverpleegkundige, onze werkgever en
onze werknemers. Ze gaan over ons en onze manier van samenleven.
Wij geloven
dat mensen geschapen zijn door God en dat Hij ons aan elkaar gegeven heeft om
samen te leven. Wij geloven dat mensen meer zijn dan alleen maar consumenten.
Het gaat in het leven om veel meer dan geld en bezittingen. Mensen willen niet
alleen maar een betaalbaar huis, maar verlangen ook naar geborgenheid en
veiligheid en bovenal naar een zinvol leven. Wij willen niet alleen een baan
met salaris, maar ook waardering en mogelijkheden om onze talenten te
ontplooien in dienst van die ander. We willen niet alleen een overheid die op
de centjes let, maar ook een samenleving waarin we ruimte krijgen, gehoord
worden en waarin zwakkeren beschermd worden.
Wij willen
geen samenleving waarin ons verteld wordt wat we moeten denken en doen, maar
willen vrijheid om zelf verantwoordelijkheid te nemen en van daaruit eigen
keuzes te maken. We willen een wereld waarin we omzien naar elkaar. Een wereld die
leefbaar blijft, ook voor onze kinderen.
Bij het
zoeken naar antwoorden op de uitdagingen van deze tijd laten wij ons als
christenen inspireren door de Bijbel. In de Bijbel gaat het over mensen, over
samenleven en ook over de overheid. Het gaat ook over het handelen van mensen
in tijden van crisis en het kiezen van de juiste weg daarin. Die weg gaan zal
soms betekenen dat het anders moet dan het nu gaat. Dat is misschien niet
altijd makkelijk, maar zeker niet vreemd. De God van de Bijbel is bepaald niet
van de status quo en van het alles houden zoals het is.
De Bijbel
heeft een bevrijdende boodschap die hoop geeft voor de toekomst. God heeft
mededogen met deze wereld, houdt van ons en heeft een zwak voor het zwakke. Hij
nodigt ons uit om in navolging van Jezus Christus die compassie handen en
voeten te geven.
Dat
motiveert ons om ons in te zetten, in het volle besef dat christenen in de
politiek deel uit maken van een beweging van christenen die ook op tal van
andere plekken in de samenleving hun geloof een stem geven. Die hun geloof niet
bewaren voor de kerk of thuis, maar ervan uitdelen in de maatschappij. Die
bereid zijn verantwoordelijkheid te nemen en samen te werken voor een betere
samenleving.
Wij geloven
dat God dit van ons wil: recht doen,
trouw zijn, en nederig de weg gaan die God van ons vraagt (Micha 6:8).
De
ChristenUnie gelooft in de kracht van de samenleving, in zorg voor elkaar, in
een cruciale rol van gezinnen, in een dienstbare en rechtvaardige overheid, in
godsdienstvrijheid, in een duurzame economie en in een zorgvuldige omgang met
Gods schepping.
De
samenleving wordt in de eerste plaats gevormd door burgers zelf - in verbanden
als gezinnen, verenigingen en geloofsgemeenschappen - en ook door
(maatschappelijke) organisaties, scholen en bedrijven. God heeft ons aan elkaar
gegeven. Samen nemen we verantwoordelijkheid, gaan verplichtingen aan en maken
de samenleving leefbaar.
Wij geloven dat mensen tot bloei komen wanneer ze echt samen leven en zich
verantwoordelijk voelen - voor zichzelf, voor elkaar en voor hun omgeving - en ze dat actief handen en voeten
geven.
Wij gaan
bij de inrichting van de samenleving niet uit van regels en bureaucratie maar
van mensen en hun mogelijkheden. Zij bepalen de kracht van de samenleving. Wij
willen bouwen op het inzicht en de vakkundigheid van de verpleegkundige, de
leerkracht, de agent en al die andere professionals. Zij staan voor hun taak en
zij kunnen die verantwoordelijkheid aan. Daarnaast kunnen we niet zonder de
vrijwillige inzet van burgers en bedrijven voor hun medemensen.
De
ChristenUnie gaat bij de inrichting van het openbaar bestuur, de zorg, de
woningcorporaties, het onderwijs en de politiezorg uit van de menselijke maat
zodat burgers op lokaal niveau betrokken kunnen zijn: in wijken, buurten en
dorpen.
Talloze
mensen zijn actief in vrijwilligersorganisaties, sportverenigingen, kerken,
helpen mee in de school van hun kinderen of het verzorgingshuis van hun ouders.
Onbetaalde arbeid en vrijwilligerswerk zijn de smeerolie van de samenleving en
verdienen als zodanig erkenning en respect. Zonder vrijwilligers is er voor
veel eerdergenoemde sociale verbanden geen toekomst.
De
ChristenUnie is een bondgenoot van die mensen, een bondgenoot van de
samenleving. Samen willen wij het verschil maken.
De
ChristenUnie maakt ruimte voor de samenleving. Dus óók ruim baan voor bijzonder
onderwijs, voor zorginstellingen met een eigen identiteit en voor christelijke
organisaties in het welzijnswerk, zoals Leger des Heils en Youth
for Christ.
De
ChristenUnie voelt zich aangesproken door de Bijbelse opdracht: Zet je in voor de bloei van de stad waarin
je woont, want de bloei van de stad is ook jullie bloei. (Jeremia 29:7)
De
ChristenUnie is een partij van
christenen voor alle mensen. Wij
willen iets uitstralen en doorgeven van de liefde die God heeft voor deze
wereld, voor Nederland, voor de gemeente Rheden. Doe met ons mee. Geef geloof
een stem!
Bij
de ChristenUnie staat niet de overheid of de markt centraal, maar de
samenleving en de mensen daarin. De ChristenUnie wil investeren in de kracht
van de samenleving. De ontwikkeling moet zijn: minder overheid, meer
samenleving.
Wij
verwachten niet alles van de overheid, maar ook niet van de markt. Wij zien
overheid en samenleving als bondgenoten. De overheid stimuleert en ondersteunt
mensen om hun eigen kracht, of samen-redzaamheid, in
te zetten. De gemeente heeft als belangrijke taak de kracht die al aanwezig is
in de samenleving te versterken. Als het aan de ChristenUnie ligt gooit de
overheid niet zomaar verantwoordelijkheden ‘over de schutting’. Dat gebeurt
helaas wel te vaak. Bij ons staat de overheid naast mensen. Wij denken mee,
stimuleren en ondersteunen waar nodig. Dit vraagt om maatwerk: de een heeft die
ondersteuning sneller nodig dan de ander. En als mensen het echt niet zelf of
samen met anderen kunnen, dan biedt de overheid een vangnet.
Wij geven de overheid
niet te veel, maar ook niet te weinig verantwoordelijkheid. Burgers moeten een beroep kunnen doen op de overheid als
hun veiligheid of bestaanszekerheid in het geding is.
De
samenleving wordt steeds mondiger en autonomer en vraagt daarin een andere
opstelling van de overheid.
Er worden door deze mondige samenleving die door de technologie over veel
informatie beschikt hoge eisen gesteld aan overheidshandelen en vooral aan de
transparantie van de overheid. De ChristenUnie staat voor een overheid die
betrouwbaar, transparant en herkenbaar is en die daarmee het vertrouwen van de
burger waard is. Dat geldt juist ook voor de lokale overheid (raadsleden,
wethouders, burgemeester én ambtenaren), die zo dichtbij staat. De ChristenUnie
gaat voor een benaderbare overheid. Dat betekent vooral ook goede communicatie,
van social media tot de balie. Wij nemen burgers
serieus.
De
ChristenUnie wil werken aan een klantvriendelijke, begrijpelijke overheid, die
zaken niet onnodig ingewikkeld maakt maar - waar mogelijk - zelfs eenvoudiger.
Als
goed rentmeester gaat de overheid sober en doelmatig met het aan haar
toevertrouwde belastinggeld om.
De
ChristenUnie beschouwt de gemeente als 'de eerste overheid'. De gemeente is in
veel gevallen het eerste of meest nabije en concrete contact van een burger met
de overheid.
De
ChristenUnie wil dat burgers zich niet primair opstellen als klant of
rechthebbende, maar verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen handelen en -
samen met anderen en de overheid - de zorg voor de samenleving oppakken.
De
overheid moet een open houding hebben richting initiatieven van burgers, vooral
als die het algemeen belang op het oog hebben, zoals op het gebied van
duurzaamheid, zorg, lokale economie of wijkbeheer. Hierin past een overheid die
meedenkt en faciliteert.
Door
de crisis (o.a. op de woningmarkt en in de bouwsector) en bezuinigingen is de
financiële druk op de gemeente zo groot is geworden, dat bepaalde voorzieningen
alleen nog maar in stand gehouden kunnen worden gehouden als overheid,
samenleving en markt gezamenlijk de schouders eronder zetten.
De
gemeente heeft een aantal belangrijke kerntaken, zoals veiligheid,
maatschappelijke ondersteuning, ruimtelijke ordening en afvalinzameling. Zelfs
bij die taken waar zij een primaire verantwoordelijkheid heeft, zoekt zij nog
steeds zoveel mogelijk samenwerking met de samenleving (burgers, bedrijven,
organisaties, kerken, scholen enzovoort).
De
ChristenUnie zet in haar werk in de gemeenteraad in op een coöperatieve
houding. Het wel of niet deelnemen in een coalitie is daarbij niet van primair
belang. Het innemen van standpunten in de raad wordt primair bepaald door de
uitgangspunten van de partij, die o.a. zijn vastgelegd in het programma.
De ChristenUnie
waardeert dorpen en buurten als lokale gemeenschap en hecht aan het eigene van
de lokale gemeenschap. De gemeente moet alle mogelijkheden benutten om bewoners
van dorpen te betrekken bij zaken die hen raken. De gemeente Rheden bestaat uit
zeven dorpen en nog veel meer wijken. Dat vraagt om specifiek beleid.
Wil de gemeente
de afstand tot het dorp klein houden, dan is inzet van contactambtenaren met
voldoende mandaat een mogelijkheid. Deze ambtenaren vormen de schakel tussen de
vele afdelingen binnen het gemeentelijk apparaat en de
belangenvertegenwoordigende mensen in de kern.
Tegelijk mag
van alle ambtenaren worden verwacht dat zij burgergericht opereren (zonder
daarbij het grotere belang uit het oog te verliezen).
Voor een
betrokken kernenbeleid kiest de ChristenUnie voor het inzetten van
dorpsambassadeurs. Dit zijn mensen die met beide benen in de dorpssamenleving
staan.
De ChristenUnie
wil dorpen eigen verantwoordelijkheid geven ondersteund met eigen budgetten. De
kracht van het dorp of de wijk is daarbij uitgangspunt.
Verenigingen
zoals dorpsbelangen krijgen onder voorwaarden geld om hun
belangenvertegenwoordigende rol te kunnen vervullen. Voorwaarde is, dat er een
duidelijk draagvlak voor de vereniging in de kern moet worden aangetoond.
Voor
een degelijk dorpenbeleid is het noodzakelijk beleidsvrijheid te geven om
kleine projecten slagvaardig te kunnen aanpakken.
De
gemeente zoekt met de verenigingen mogelijkheden voor buurtbeheer van
speeltuinen, hangplekken, uitleenpunten voor sport en spel e.d.
De
overheid moet niet alles zelf of alleen willen doen. Sterker nog, de overheid
moet niet overal bij betrokken willen zijn. Loslaten is ook een kunst. Wij spreken liever van overheidsparticipatie
dan van burgerparticipatie, al was het alleen maar om bij de overheid een
kanteling in denken teweeg te brengen. Een nieuwe manier van samenwerken is
extra hard nodig nu er zoveel nieuwe taken op de gemeente afkomen (zie ook paragrafen over zorg en welzijn).
Als
de overheid wel een belangrijke rol heeft in een proces, dan wil de
ChristenUnie dat de gemeente burgers, bedrijven, belangenbehartigers en andere
betrokkenen zo vroeg, veel en vaak als mogelijk betrekt bij de vorming en
uitvoering van dat beleid. Dat is een voorwaarde voor draagvlak en vruchtbare
samenwerking. Goede voorbeelden hiervan zijn de Wmo-raden.
De
gemeente – zowel college als raad – gaat verder met het ontwikkelen van beleid
voor participatie met duidelijke rollen, procedures en wederzijdse
verwachtingen. De communicatie vanuit de gemeente verdient daarbij zorgvuldige
aandacht.
Als
er initiatieven, taken, verantwoordelijkheden en middelen kunnen worden
overgedragen aan burgers en maatschappelijke instellingen, dan begeleidt en
ondersteunt de gemeente dit proces. Het gaat er uiteindelijk om dat
gezamenlijke doelstellingen op de beste manier bereikt worden. Een voorbeeld
hiervan is het overdragen van de zorg voor het openbare groen aan een buurt.
De
ChristenUnie is over het algemeen geen voorstander van referenda. Het is een te
zwaar middel, het simplificeert complexe vraagstukken en vindt vaak te laat in
het proces plaats.
De
komende jaren wordt een flink aantal taken van de rijksoverheid en provincie overgebracht
(gedecentraliseerd) naar de gemeente: onderdelen van de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten gaan naar de Wmo, de jeugdzorg gaat van provincies naar gemeenten
en met de Participatiewet komt o.a. de sociale werkvoorziening bij de
gemeenten. Ook bij het passend onderwijs vindt een stelselwijziging plaats
waardoor gemeenten een grotere rol krijgen in de ondersteuning van leerlingen
met extra zorgbehoeften. Deze ingezette decentralisaties en transformaties van
allerlei vormen van zorg vereisen een zorgvuldige aanpak. Hoewel het
decentraliseren van taken naar gemeenten past bij de visie van de ChristenUnie,
wordt het uitvoeren van de op handen zijnde decentralisaties een zware opgave.
De zorg voor de zwakke blijft daarbij voor ons voorop staan. Zorgvuldigheid en
zorgzaamheid zijn cruciaal.
Het
gaat om grote operaties, die gepaard gaat met forse bezuinigingen. Het is
belangrijk om de (financiële) effecten van de stapeling van decentralisaties
voor mensen die hier mee te maken hebben goed in beeld te hebben én aandacht te
houden voor de financiële posities van individuele gemeenten. Ook het tempo
waarin veranderingen worden doorgevoerd, is een punt van aandacht.
Meer over de decentralisaties in het
volgende hoofdstuk.
Samenwerking
of fusie van gemeenten moet ‘van onderop’ plaatsvinden. Hiermee wordt bedoeld
dat de gemeenteraden van de individuele gemeenten hiertoe besluiten.
Uitgangspunt voor de ChristenUnie is, dat de kwaliteit van de gemeentelijke
organisatie (ook wel bestuurskracht genoemd) voldoende moet zijn en blijven.
Als deze bestuurskracht tekortschiet, is de gemeenteraad de
eerstverantwoordelijke om te gaan zoeken naar versterking van deze
bestuurskracht. De ChristenUnie kiest daarbij niet op voorhand voor fusie of
samenwerken.
De
ChristenUnie wil minder bestuurlijke drukte. Bij bestuurlijke
samenwerkingsverbanden zoals gemeenschappelijke regelingen (WGR) past daarom
enige terughoudendheid. De ChristenUnie is niet per definitie tegen
gemeenschappelijke regelingen, maar die dienen op z'n minst de mogelijkheid in
zich te hebben dat de individuele gemeente eigen beleid kan blijven formuleren.
·
Meer
algemene regels in plaats van gedetailleerde vergunningen. Om regeldruk te
verminderen, worden vergunningstelsels waar mogelijk omgezet in algemene
regels. Wie een loopje neemt met de regels wordt aangepakt. Wie zich daar
keurig aan houdt, krijgt minder controle.
De overheid
heeft als enige de zwaardmacht. Daar gaat zij zorgvuldig en terughoudend mee
om. De overheid is zich er steeds van bewust dat zij een verantwoordelijkheid
heeft om de zwakken te beschermen en criminaliteit te bestrijden. Tegelijk
houdt zij ook oog voor de eigen verantwoordelijkheid van mensen (denk
bijvoorbeeld aan inbraakpreventie).
Betrokkenheid
van inwoners en organisaties uit de buurt[1] is van groot belang bij de
analyse van veiligheidsproblemen en bij het stellen van prioriteiten bij de
oplossing daarvan. Bij de aanpak kunnen verschillende buurten om een
verschillende aanpak vragen. Bij het werken aan veiligheid en leefbaarheid
heeft iedereen een rol. Juist burgers, winkeliers, scholen, politie en
woningcorporaties dragen bij aan goede buurten. Dat zijn buurten waarin
jongeren veilig naar school gaan en ruimte hebben om te spelen, waarin ouders
met een gerust hart wonen, werken en winkelen en waarin ouderen zonder zorg
over straat kunnen, actief kunnen zijn en nog voluit van het leven kunnen
genieten.
Mensen zijn
geschapen door God. Zij zijn te waardevol om in drugs, drank, gokken of
prostitutie zichzelf, hun vrijheid en waardigheid kwijt te raken.
Ook bij de
aanpak van problemen toont de ChristenUnie haar hart voor de samenleving. Hard
waar het moet, zacht waar het kan. De ChristenUnie heeft aandacht voor
slachtoffers en hun omgeving en stimuleert een effectieve aanpak van daders.
De gemeente
stelt een integraal veiligheidsbeleid vast, dat gebaseerd is op onderzoek en
ervaringen in de verschillende buurten. In een veiligheidsplan worden na te
streven doelen en verantwoordelijkheden beschreven van de organisaties die in
samenwerking een rol spelen voor veiligheid. Partners in preventie en aanpak
zijn behalve gemeente en politie onder andere welzijnswerk, jeugdzorg,
onderwijs, verslavingszorg en gezondheidszorg.
De
ChristenUnie wil dat het integraal veiligheidsplan zo tijdig door de raad wordt
vastgesteld, dat de gemeente invloed kan uitoefenen op het vaststellen van de
prioriteiten voor de politie
Minstens
één keer per jaar moet er overleg zijn tussen gemeenteraad, burgemeester,
politie en openbaar ministerie waarin gesproken wordt over resultaten. Daarbij
wordt ook verslag gedaan van de inzet van mensen en middelen, onderlinge
samenwerking, aanrijdtijden e.d. van politie, brandweer en ambulances.
Inzet van
politie en andere hulpverleners bij grote evenementen kan niet langer volledig
voor rekening komen van de gemeenschap
en ten koste gaan van de beschikbaarheid van politie
voor het reguliere werk. De ChristenUnie wil het debat aangaan in hoeverre dit
een verantwoord beslag legt op de samenleving.
Burgers
worden actief betrokken bij de veiligheid op straat, in de wijk en in huis.
Burgers vormen ook de ogen en oren van de politie. De ChristenUnie stimuleert
dat inwoners gemakkelijk melding kunnen maken van overlast en van crimineel
gedrag, waarbij de politie contact legt met de melder over de resultaten. Zij
stimuleert de regierol van de gemeente om veiligheidsproblemen met verschillende
maatschappelijke partners op te pakken via de verschillende keurmerken.
De
ChristenUnie hecht aan de rol van de wijkagent als aanspreekpunt voor burgers
in de wijk en zijn coördinerende taak naar andere agenten en de gemeente toe om
problemen in de wijk concreet aan te pakken.
Als het om
veiligheid gaat, krijgt de burgemeester steeds meer wettelijke bevoegdheden om
op te treden tegen geweld en overlast. Er moet genoeg menskracht beschikbaar
zijn om deze wetten en regels goed te kunnen handhaven.
De
ChristenUnie wil de aanwezigheid van coffeeshops en het gebruik van drugs en
alcohol op straat actief tegengaan en streng optreden bij overlast. Signalen
uit de buurt moeten hierbij zwaar wegen.
Het kabinet
verscherpt de regels rondom softdrugs: cannabis met een THC-gehalte van 15% of
hoger wordt niet langer gedoogd. Het vraagt wel extra inspanningen van de
gemeente om dit beleid goed uit te voeren. De ChristenUnie is tegen het door
gemeenten zelf telen van wiet. Wiet is en blijft een verboden middel. Door het
wietgebruik tegelijkertijd wel te gedogen wordt door de overheid een dubbele
boodschap afgegeven. Met wietteelt door de gemeente zou dat nog erger worden.
Tegen
illegale hennepkwekerijen wordt hard opgetreden. Growshops
worden verboden.
De ChristenUnie
wil dat de strijd tegen drankmisbruik gevoerd wordt samen met scholen, ouders,
kerken, verslavingszorg, horeca, politie, sportverenigingen en andere
betrokkenen.
Per 1
januari 2013 geldt de nieuwe Drank- en Horecawet, waarbij de handhavingstaken
zijn overgedragen aan de gemeente. Dit vraagt om voldoende beschikbare en goed
geschoolde handhavers. De gemeenteraad moet in deze beginperiode dit dossier
kritisch volgen. Wij vragen extra alertheid op de handhaving van
leeftijdsgrenzen.
Prostitutie
is mensonwaardig en gaat in tegen Gods bedoeling met seksualiteit.
Criminaliteit, mensenhandel, uitbuiting, eenzaamheid en andere sociale
problemen zijn de schrijnende werkelijkheid achter de schone schijn. De
ChristenUnie is daarom tegenstander van prostitutie en mensenhandel. Alle
mogelijkheden om mensenhandel tegen te gaan, moet de gemeente benutten. Dat
betekent dat de verschillende gemeentelijke diensten goed samenwerken en alert
zijn op signalen van mensenhandel. Goede voorlichting en preventie op de
scholen is belangrijk.
Wij willen
dat de gemeente zorg draagt voor voldoende hulp- en uitstapprogramma’s voor
prostituees als dit zich voordoet.
Gemeenten
moeten zich bewust zijn van de invloed van grootschalige criminele organisaties,
o.a. op de ontwikkeling van het onroerend goed in de gemeente. Criminelen
gebruiken vastgoed om crimineel verkregen gelden wit te wassen. Door een
oplettende houding van gemeentebesturen kunnen zij deze ontwikkelingen op het
spoor komen. Bijvoorbeeld door aandacht te schenken aan het gebruik van
winkelpanden of horecapanden op een manier die nauwelijks rendement kan
opleveren.
·
Bij het opstellen van het integraal veiligheidsplan en de daaruit
voortvloeiende prioriteiten voor inzet van politie en andere organisaties
worden de resultaten van veiligheidsonderzoeken en de bevindingen van
wijkbewoners meegenomen.
·
De ChristenUnie zet zich in voor het behoud van de wijkagent, ook
in het licht van het wijkgericht werken.
·
De gemeenteraad moet een stevige vinger aan de pols houden bij
beleid dat naar de veiligheidsregio's is verplaatst. Dus: tijdige inbreng voor
de besluiten die voor de regionale brandweer worden genomen met het oog op
goede en betaalbare brandweerzorg. En blijvende aandacht voor de rol van
vrijwilligers.
·
De burgemeester stimuleert lage drempels voor het doen van
aangifte en goede terugkoppeling door politie.
·
De kosten van vandalisme worden verhaald op daders. De gemeente
publiceert regelmatig de resultaten hiervan en de omvang van de schade ten
gevolge van vandalisme door middel van een ‘vandalismemeter’.
·
Wij willen de sociale samenhang tussen mensen en groepen mensen
versterken. Daartoe faciliteren wij wijkplatforms, verenigingsleven en
buurtinitiatieven en geven wij de samenleving een rol in de zorg voor
veiligheid in de wijk.
·
Ondanks allerlei preventieve maatregelen betekent elk casino of
elke gokhal meer mensen met een gokverslaving. De ChristenUnie wil het aantal casino’s
en gokhallen verminderen en de vestiging van nieuwe voorkomen.
·
Wij willen de vestiging van bordelen voorkomen.
·
De ChristenUnie wil een actief handhavingsbeleid, waarbij het
opleggen van bestuurlijke boetes niet wordt geschuwd.
·
Wij betrekken inwoners bij veiligheid en ondersteunen burgernet en
sms alert.
·
De gemeente organiseert (zo nodig samen met andere gemeenten)
voldoende toezichtcapaciteit voor de Drank- en Horecawet en werkt aan preventie
(de modelverordening van STAP[2] maken wij daarbij
leidend).
·
Wij willen een plan van aanpak in de gemeente ter bestrijding van
georganiseerde (grootschalige) criminaliteit.
·
De gemeente bepaalt de sluitingstijden van horeca na afweging van
alle belangen zoals die van horeca, gasten, politie, hulpverlening en
omwonenden.
·
Cameratoezicht is een prima middel, maar de ChristenUnie wil het
beperkt (proportioneel) toepassen en inbedden in goede wetgeving (privacy) en
in een goede cyclus van beleid, uitvoering en evaluatie.
·
De gemeente ontwikkelt samenhangend beleid voor dierenwelzijn.
Van de
gemeente verwachten wij dat zij een betrouwbare, goede rentmeester is van de
beschikbare middelen.
Gemeenten
worden geconfronteerd met enerzijds een drastische uitbreiding van het
takenpakket, anderzijds met een ingrijpende bezuinigingsoperatie. Daarnaast
zorgt de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (HOF) ervoor dat de gemeentelijke
beleidsvrijheid ten aanzien van het doen van investeringen begrensd wordt.
Gemeenten worden ook verplicht hun tegoeden bij het Rijk onder te brengen
(schatkistbankieren). De verschillende maatregelen leggen samen een grote druk
op het financieel beleid. Meer dan ooit moet de gemeentelijke overheid zich
ervan bewust zijn dat de middelen worden opgebracht door de hele samenleving.
Alle burgers betalen mee, hetzij via de afdracht van de rijksoverheid, hetzij
via de OZB (Onroerende Zaak Belasting).
De
rijksoverheid draagt met een aantal zorg- en welzijnstaken weliswaar ook het
budget over, maar heeft daarop een aanzienlijke korting toegepast.
Gemeenten
moeten daarom de tering naar de nering zetten. Niet alleen door op alle
begrotingshoofdstukken te korten door middel van de kaasschaafmethode, maar
vooral ook door duidelijk keuzes te maken en prioriteiten te stellen.
Het begint
allemaal met het inzichtelijk maken in de begroting en jaarrekening welke
prestaties voor de beschikbare financiën worden uitgevoerd en zijn
gerealiseerd.
De
ChristenUnie werkt mee aan bezuinigingen, maar stelt wel een paar grenzen:
- Die
posten die rechtstreeks te maken hebben met het lenigen van de nood van
individuele burgers moeten zoveel mogelijk buiten schot blijven.
- Als het
gaat om kerntaken van de overheid, zoals veiligheid, is terughoudendheid bij
het terugbrengen van het budget op zijn plaats.
Het spreekt
voor ons vanzelf dat vooral bespaard kan worden op projecten die voor de
samenleving niet van direct belang zijn of waarvoor de overheid geen primaire
verantwoordelijkheid heeft. Wat wij zoveel mogelijk willen beperken:
- Het uitvoeren van
‘prestigeprojecten’.
- De subsidiëring van
organisaties en activiteiten die ook met privaat geld kunnen worden bekostigd.
- Het structureel
financieel steunen van verenigingen, die ook door de leden bekostigd kunnen
worden.
- Het inhuren van externe
adviesbureaus, projectmanagers e.d.
Bij alle
projecten moet kritisch bekeken worden of en hoe zij kunnen worden versoberd.
Ook
De gemeente
als ambtelijke organisatie blijft werken aan een efficiënte organisatie.
Daarnaast
is van belang of iets een kerntaak is en wat de oorspronkelijke bedoeling was. In veel gevallen hebben
in de loop van de tijd aanvullingen en wijzigingen gezorgd voor wellicht meer
maatwerk, maar ook voor extra ballast en extra kosten. Een voorbeeld is de
gehandicaptenparkeerkaart, bedoeld om de mobiliteit van gehandicapten te
vergroten. In de loop van de tijd is er ook een vrijstelling van parkeergeld
aan toegevoegd. Daardoor is het een gewild object geworden. De overheid bewaakt
de uitgifte ervan en werpt daartoe terecht drempels op. Dat betekent echter dat
de uitgifte van kaarten voor tijdelijke gebruikers van een rolstoel niet
mogelijk is. Een optie is te onderzoeken terug te gaan naar de basis en ook een
tijdelijke kaart mogelijk te maken.
Wij streven
ernaar om de opbrengst van de OZB alleen met inflatiecorrectie te laten stijgen,
maar de gemeente moet wel haar kerntaken naar behoren kunnen uitvoeren.
Het
opstellen van een begroting en meerjarenraming gebeurt eerlijk, realistisch en
verstandig. Onder toezicht komen van de provincie willen wij zoveel mogelijk
voorkomen. De gemeente zorgt voor voldoende (weerstands)vermogen
om onverwachte uitgaven te kunnen opvangen. Toekomstige generaties worden niet
opgezadeld met de gevolgen van slecht financieel beleid van hun voorgangers.
Wij gaan voor een gezonde
samenleving, die oog en zorg heeft voor mensen in kwetsbare situaties. Mensen dragen verantwoordelijkheid
voor elkaar, in gezinsverband, in families en in de buurt. Het gezin is de
hoeksteen van de samenleving en informele netwerken zijn het cement van de
samenleving.
Op het gebied van zorg liggen er de
komende jaren enorme uitdagingen voor gemeenten. De taken op het gebied van
zorg worden vergroot. Dit zal veel gaan vragen van de lokale overheid, maar ook
van de lokale samenleving. Elke gemeente heeft haar eigen karakter en zal dit
dan ook op haar eigen manier invullen. Dit hoeft niet erg te zijn, als er maar
een goed basisniveau overeind staat.
God heeft ieder mens talenten gegeven. Talenten kunnen zich ontwikkelen
door scholing, training en/of ervaring. Hoe talenten zich kunnen ontwikkelen en
wat er met die talenten bereikt kan worden, wordt mede bepaald door de sociale
en economische situatie, maar ook door de opstelling van overheid, onderwijs,
ondernemingen en (maatschappelijke) organisaties. Wij gaan voor een samenleving
waar mensen tot hun recht kunnen komen en zich op een gezonde manier kunnen
ontwikkelen en ontplooien, om zo de samenleving te kunnen dienen.
Op het
gebied van zorg en welzijn verandert er de komende jaren erg veel, zowel voor
de gemeente als ook voor burgers en organisaties. Veel zorgtaken die voorheen
via het Rijk of de provincie werden geregeld, komen nu onder
verantwoordelijkheid van de gemeente, meestal gecombineerd met een fikse
bezuiniging vanuit het Rijk op de bijbehorende budgetten. Burgers worden
geconfronteerd met het feit dat zij niet meer automatisch recht hebben op
voorzieningen, maar dat vooral gekeken wordt wat men zelf kan, al dan niet met
behulp van het eigen netwerk.
De
ChristenUnie is bereid mee te werken aan deze decentralisaties van taken naar
gemeenten en aan de transformatie van overheidszorg naar meer zelfredzaamheid
en samen-redzaamheid, maar niet zonder kritisch te
zijn op de manier waarop dit plaatsvindt.
Wij
ondersteunen de gedachte dat niet alles door de overheid geregeld kan en moet
worden. Er waren sowieso wijzigingen nodig in de manier waarop wij de zorg in
Nederland geregeld hebben. Zorg moet dichter bij de mensen, informeler, integraler en met meer maatwerk.
De
ChristenUnie ondersteunt de ontwikkeling dat gemeenten meer verantwoordelijk
worden voor het organiseren van goede zorg. De lokale overheid kan het beste
zorgvragen samenbrengen met andere voorzieningen, zoals thuiszorg, vervoer,
onderwijs of woonzorgcomplexen en
levensloopbestendige woningen. Zo kan met behoud van kwaliteit met minder geld
meer zorg aan meer mensen worden verleend.
Het is
belangrijk om de decentralisaties in samenhang te zien. Vaak hebben mensen meerdere
problemen. Des te meer een reden om maatwerk te leveren, uitgaande van de
persoon en zijn/haar situatie en omgeving. Doel is dat iedereen naar vermogen kan meedoen in de
samenleving. Daarbij zal de gemeente vooral een stimulerende en faciliterende
rol spelen en een vangnet bieden voor hen die het zelf niet redden.
In de
komende periode worden taken op het gebied van jeugdzorg van de provincie overgeheveld
naar de gemeente. De voorbereiding daarop is in volle gang. Deze
decentralisatie gaat gepaard met een forse bezuiniging op het oorspronkelijke
budget.
Er bestaat
een gevaar dat de transitie zich vooral zal richten op het verschuiven van
bestuurlijke verantwoordelijkheid, maar het moet om de inhoud gaan. De zorg
moet dichter bij het kind en in betere samenhang met zijn/haar omgeving worden
geregeld en uithuisplaatsingen moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. De
continuïteit van deze zorg moet gewaarborgd blijven en het aanbod moet
vernieuwd en verbeterd worden.
Niet alle
taken die naar de gemeente toekomen, kunnen lokaal worden georganiseerd. Dat
betekent dat gemeenten ook op regionaal en voor bepaalde zaken op landelijk
niveau afspraken met elkaar zullen moeten maken. De ChristenUnie ziet erop toe
dat identiteitsgebonden jeugdzorg ook deel uitmaakt van het palet van
aanbieders waaruit gekozen kan worden.
Om een
samenhangende en integrale visie op de preventie van problemen en het
begeleiden van kinderen en jongeren naar zorg, hulpverlening en werk te
garanderen, wordt de decentralisatie van de jeugdzorg gekoppeld aan de andere
taken die vanuit het Rijk naar de gemeenten worden overgeheveld: de
decentralisatie van de AWBZ en de Participatiewet. Dit biedt ook de kans om de
jeugdzorg op een soepele manier te laten overgaan in volwassenenzorg.
De gemeente moet een
visie ontwikkelen over hoe ze wil aansluiten bij de behoeften en mogelijkheden
van burgers en hoe ze daarin wil samenwerken met andere gemeenten,
maatschappelijke organisaties, bedrijven en instellingen en burgers. De
gemeente moet in die visie dus ook nadrukkelijk naar de eigen rol kijken. De
sociale visie van de gemeente Rheden is daarvoor een goed uitgangspunt, maar
deze moet actueel gehouden worden.
De
ChristenUnie zet in op de eigen en gezamenlijke verantwoordelijkheid van
burgers. De realiteit gebiedt te zeggen dat niet alles door eigen inzet en met
behulp van vrijwilligers kan worden opgelost. De gemeente investeert daarom
vooral in het versterken van de eigen kracht van mensen en hun sociale netwerk
(familie, vrienden, buren etc.). Naast de taak van regisseur zal de gemeente
zich ook een schild voor de zwakkeren moeten blijven tonen.
Vóór alles
is inzet op preventie van groot belang. Voorkomen is beter dan genezen. Dit voorkomt
niet alleen hoge kosten maar zeker ook onnodig leed voor alle betrokkenen. Elk
mens is door God geschapen en te kostbaar om aan zijn of haar lot overgelaten
te worden.
We moeten
ook eerlijk onder ogen zien dat onze samenleving niet altijd zo samenhangend en
zorgzaam is als beleidsmakers graag zouden willen. Decennia van
individualisering hebben de sociale cohesie in heel veel wijken en verbanden
uitgehold. Bij Wmo en jeugdzorg kan niet zomaar uitgegaan worden van de eigen
kracht en/of zorgzaamheid van de buurt of de familie. Het vraagt om een extra
inspanning, extra opleiding en een andere houding van gemeenten en
professionals om die kracht aan te boren en de regie uit handen te geven. We
moeten niet vergeten dat de samenleving heel ingewikkeld is geworden. Er mag
geen tweedeling ontstaan tussen mensen die wel en die niet kunnen meekomen.
Toegang tot zaken als administratieve ondersteuning, schuldhulpverlening,
voedselbank en rechtsbijstand moet voor een ieder die dat nodig heeft binnen
bereik blijven.
Er moet
aandacht en ruimte voor de gevarieerde samenstelling van de categorie senioren
en de verschillende vormen van ondersteuning die de verschillende groepen
vragen. Hierbij dient de gemeente gebruik te blijven maken van de gegevens uit
het 70+ Huisbezoekproject. Dit huisbezoek project wil de ChristenUnie ook
blijven ondersteunen.
Bij het
beroep op eigen verantwoordelijkheid past ook een volwaardig meepraten van
belanghebbenden in beleidsontwikkeling en uitvoering. De Wmo-raad
speelt hierbij een belangrijke rol.
De
ChristenUnie vindt het belangrijk dat een ondersteuningsvraag levensbreed wordt
bekeken en dat daarbij ook de naaste omgeving van de hulpvrager in beeld wordt
gebracht én betrokken wordt. Eén toegangspunt voor welzijn, zorg, opvoedondersteuning
en waar mogelijk ook werk en inkomen is daarbij het ideaal.
De
ChristenUnie benut de kracht van de samenleving en wil deze versterken. De
ChristenUnie zet in op het ondersteunen van mantelzorgers en het versterken van
informele (wijk)netwerken. Professionals ondersteunen vrijwilligers in plaats
van andersom. Wij pleiten daarom voor een ruim budget voor
mantelzorgondersteuning.
Juist in
deze tijd liggen er ook voor kerken enorme kansen om zichtbaar te zijn in de
samenleving, buiten de kerkmuren. De ChristenUnie gaat hierover graag het
gesprek aan.
De
ChristenUnie wil dat burgers die ondersteuning vanuit de Wmo krijgen de
mogelijkheid hebben om te kiezen voor een PGB (persoonsgebonden budget) en zelf
hun ondersteuning kunnen inkopen. Dit stelt burgers beter in staat eigen regie
te voeren (bijvoorbeeld een vouchersysteem voor de inkoop van dagbesteding) en
vooral om te kunnen kiezen voor zorgverlening vanuit een identiteit die bij hen
past. Misbruik van PGB moet tegengegaan worden.
De
aangekondigde bezuinigingen op de huishoudelijke hulp leiden er waarschijnlijk
toe dat in minder situaties aanspraak gemaakt kan worden op deze voorzieningen.
Belangrijk is wel oog te houden voor de signalerende functie die deze
voorziening heeft.
Zorg
aan huis en dagbesteding
Steeds meer
mensen met een zware zorgvraag moeten langer thuis blijven wonen. Dit betekent
onder meer een grote focus op het geschikt maken van voldoende woningen voor
ouderen en gehandicapten. In de gemeente Rheden wordt dit uitgewerkt in opplusprojecten van woningen voor 55-plussers, waarbij ook
de sociale aspecten en dementie worden meegenomen. De ChristenUnie ondersteunt
dit. De woningcorporaties spelen daarbij een grote rol. Met hen moeten
afspraken gemaakt worden, o.a. over investeringen op het gebied van domotica (huisautomatisering)[3]. De ChristenUnie vindt het
belangrijk dat daarbij ook aandacht is voor het houden van sociale contacten en
het tegengaan van vereenzaming.
Mensen met
een beperking moeten zoveel mogelijk kunnen meedoen aan de samenleving. De
ChristenUnie vindt dat een passende dagbesteding daar een voorwaarde voor is en
zal de transformatie in de zorg op dit punt kritisch volgen.
Om de
ondersteuning in het sociale domein betaalbaar te houden, kan voor bepaalde
voorzieningen een substantiële eigen bijdrage gevraagd worden. De
ChristenUnie vindt dat een eigen bijdrage voor diensten die door of namens de
gemeenten worden verricht, niet ten koste mag gaan van de bereikbaarheid van de
zorg.
De
ChristenUnie wil hergebruik van hulpmiddelen stimuleren. Naast het financiële
voordeel is dit ook belangrijk in het kader van duurzaamheid. Ook het delen van
dure hulpmiddelen (bijvoorbeeld scootmobiel) levert
hieraan een bijdrage.
Het
plaatselijk in Velp van kracht zijnde betaald parkeren / vergunningparkeren
kan voor zorgverleners zoals thuiszorgmedewerkers, kraamverzorgers en
wijkverpleegkundigen tot gevolg hebben dat ze, voordat ze naar hun cliënt
kunnen, eerst een betaalautomaat moeten zoeken en een parkeerkaartje moeten
kopen of bijvoorbeeld een bezoekerspas moeten regelen. Dat kost onnodig tijd en
geld. De ChristenUnie wil dat zorgverleners indien nodig gratis of tegen een
gereduceerd tarief een vergunning kunnen krijgen.
In het
belang van het kind en om te voorkomen dat er onnodig wordt doorverwezen, zet
de gemeente in op tijdige signalering en wordt het gebruik van laagdrempelige
hulpverlening gestimuleerd. Daarvoor is nodig dat deze vormen van zorg dicht
bij de mensen worden georganiseerd (wijk, school, consultatiebureaus).
Daarnaast is het belangrijk dat de sportclubs en andere amateurverenigingen
toegankelijk zijn voor alle kinderen en, voor zover mogelijk, een rol spelen in
het vroegtijdig signaleren van mogelijke problemen.
De
ChristenUnie vindt het belangrijk dat ouders zoveel mogelijk worden
ondersteund, zonder dat alle eigen verantwoordelijkheid en hulp direct door
anderen wordt overgenomen. Daarom wordt met behulp van het sociale netwerk
eerst een plan van aanpak opgesteld, waarbij de eigen kracht van het gezin
zoveel mogelijk wordt versterkt. Dit kan voorkomen dat kinderen uit huis worden
geplaatst. Dat vraagt van de professional een meer coachende houding. In elk
gezin dat hulp nodig heeft, wordt gewerkt met één plan en is één hulpverlener
eerste aanspreekpunt en verantwoordelijk voor de zorgcoördinatie.
Waar nodig
wordt een eigen kracht bijeenkomst ingezet om een hulpvrager te ondersteunen
bij het hervinden van zijn eigen kracht en het versterken van het netwerk.
Het Centrum
voor Jeugd en Gezin (CJG), dat een belangrijke rol speelt in de jeugdzorg, zal
zich verder moeten ontwikkelen als netwerkorganisatie. Dat vraagt van het
centrum een sterke regie van de gemeente, waarbij door de samenwerking met
bestaande organisaties generalisten zoveel mogelijk de nodige zorg bieden en
indien nodig, tijdig doorverwijzen naar de juiste tweedelijns zorg.
Wij willen
dat het CJG zo laagdrempelig en klantvriendelijk mogelijk is.
Kinderen en
jongeren zijn een groot deel van de week op school aanwezig. De school vormt
daarom informeel, maar ook formeel een belangrijke schakel tussen de ouders, de
jongere en zorgaanbieders.
De ChristenUnie
vindt het belangrijk dat de gemeente niet alleen zorg draagt voor het weghalen
van schotten en drempels tussen de verschillende vormen van zorg en/of
zorgaanbieders, maar ook voor een goede samenwerking tussen onderwijs en
jeugdzorg.[4] Wij hanteren als regel: één
kind/gezin = één plan/regisseur.
De ChristenUnie hecht
aan de keuzevrijheid van ouders en zorgvragers om zorg te verkrijgen die past
bij hun situatie en levensovertuiging. De gemeente
zal moeten garanderen dat toegang tot zorg vanuit levensbeschouwelijke
identiteit mogelijk blijft[5].
Voor het
welzijn van burgers en om te voorkomen dat burgers uiteindelijk een beroep
moeten doen op dure vormen van zorg is het van belang dat de gemeenten een
proactieve opstelling hebben als het gaat om het lokale gezondheidsbeleid.
Daarom moet de gemeente zorgen voor de instelling en instandhouding van een
gemeentelijke gezondheidsdienst met deskundigen op het terrein van sociale
geneeskunde, epidemiologie, sociale verpleegkunde, gezondheidsbevordering en
gedragswetenschappen.
In het
kader van preventief gezondheidsbeleid en het zo vroegtijdig signaleren van
problemen is een goede en effectieve opzet van de jeugdgezondheidszorg van groot
belang. Daarbij is het belangrijk dat consultatiebureaus en schoolartsen zich
niet alleen richten op de fysieke gezondheid van de jeugd, maar ook de sociale
omgeving van het kind of de jongere kennen. De ChristenUnie vindt het daarom
belangrijk dat de jeugdgezondheidszorg naadloos verbonden is met het Centrum
voor Jeugd & Gezin. Daar waar hulp bij de opvoeding en/of extra
ondersteuning nodig is, wordt allereerst bekekenen in hoeverre de ‘eigen
omgeving’ hierin een rol kan spelen. Ter voorkoming van gezondheidsproblemen en
voor het welzijn van de jeugd is het sportbeleid dusdanig opgezet dat ieder
kind binnen de gemeente de mogelijkheid heeft om wekelijks te sporten (verderop meer over sport).
Verslaving
aan alcohol, roken, drugs, seks en/of gokken wordt gezien als bedreiging voor
de volksgezondheid en het algemeen welzijn. De gemeente gaat dit tegen door het
nemen van preventieve maatregelen en actieve bestrijding. Naast
sportverenigingen kunnen ook kerken en andere maatschappelijke instellingen een
rol spelen in bewustwording en het voorkomen van gezondheidsproblemen als
gevolg van een ongezonde levensstijl. Zo moet er gekeken worden hoe
alcoholgebruik in sportkantines en andere verenigingslocaties teruggedrongen
kan worden. De ChristenUnie is tegen gokhallen en zal niet meewerken aan
vergunningen voor dergelijke locaties.
De
gemeentelijke gezondheidsdienst en de GGZ-instellingen (geestelijke
gezondheidszorg) die lokaal actief zijn, werken nauw samen als het gaat om zorg
voor die mensen die de stap naar de reguliere hulpverlening niet kunnen of
willen maken, de zogenaamde zorgmijders.
De gemeente
moet zorgdragen voor adequate dak- en thuislozenopvang in de regio. Deze moet
bereikbaar zijn voor de doelgroep in de gemeente Rheden. Speciale aandacht moet
er zijn voor dakloze jongeren en gezinnen.
Asielzoekers
die in onze gemeente wonen, doen een beroep op gemeentelijke voorzieningen. De
gemeente zet zich ervoor in dat er geen asielzoekers tussen wal en schip
belanden en op straat terecht komen, met allerlei maatschappelijke problemen
als gevolg. Speciale aandacht verdienen de alleenstaande minderjarige
vreemdelingen (amv’s).
De gemeente
zet zich in voor de maatschappelijke begeleiding en integratie van inburgeringsplichtige asielgerechtigden.
Ons uitgangspunt is dat ieder mens de verantwoordelijkheid heeft om in
zijn/haar eigen levensonderhoud te voorzien. Soms lukt dat (tijdelijk) niet.
Wij vinden dat niemand aan zijn/haar lot mag worden overgelaten. Zowel van overheid als samenleving wordt extra zorg
en aandacht gevraagd voor de (tijdelijk) kwetsbare burgers.
Ook de gemeente
heeft een taak als het gaat om het bevorderen van de lokale en regionale
werkgelegenheid.
Er zijn veel mensen die
graag iets voor de maatschappij willen betekenen en graag iets willen doen, het
liefst in hun directe woonomgeving.
Daarnaast is er veel
behoefte aan mensen die zich willen inzetten. Toch lukt het moeilijk om vraag
en aanbod bij elkaar te brengen.
De ChristenUnie ziet meedoen als een kans
of een uitdaging. Meedoen moet gestimuleerd worden en waar mogelijk worden
beloond. Mensen die nog niet meedoen moeten in eerste instantie worden
uitgedaagd om mee te doen en als dat niet lukt pas een verplichting tot meedoen
worden opgelegd.
Het beleid moet erop worden gericht om
zoveel mogelijk mensen in staat te stellen om zich te kunnen inzetten voor de
samenleving.
Het is daarom nodig dat
de gemeente en maatschappelijke partners samen de behoefte inventariseren en
afspreken hoe vraag en aanbod bij elkaar kunnen worden gebracht.
Inzet van mensen in het
kader van maatschappelijke activering
(=inzet / dienstbetoon) kan daarbij een eerste instrument zijn.
De ChristenUnie zet
zich in voor een samenleving waarin …
De
ChristenUnie wil investeren in een samenleving die gebaseerd is op
‘vertrouwen'. In een samenleving waarin mensen worden gestimuleerd, uitgedaagd
en beloond, en kwaadwillenden worden aangepakt.
Bij
bezuinigingen kiest de ChristenUnie in eerste instantie niet voor het
verminderen of bemoeilijken van het gebruik van voorzieningen, maar om samen
met de maatschappelijke partners te onderzoeken of de bezuiniging ook kan
worden bereikt door een andere verdeling van verantwoordelijkheden, taken en
middelen tussen de gemeente en de maatschappelijke partners. Zo kunnen bij
schuldhulpverlening bepaalde taken in de voorbereiding of de nazorg worden
uitgevoerd door (vrijwilligers van) maatschappelijke partners, zodat de
professionals die werkzaam zijn binnen de gemeentelijke schuldhulpverlening
zich kunnen richten op de ingewikkeldere taken en onderwerpen.
De
ChristenUnie wil idealiter een samenleving waarin voedselbanken niet nodig
zijn, maar wij sluiten onze ogen niet voor de realiteit. Voedselbanken zijn er
en hebben het druk. Wij willen ervoor zorgen dat deze vrijwilligers hun werk
goed kunnen doen. Daar willen wij ze bij steunen, financieel en/of in natura
(bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van een locatie of vervoermiddel).
Wij vinden dat voor het verkrijgen van een
uitkering een tegenprestatie gevraagd mag worden. De gemeente mag een beroep
doen op de inzet van degenen die een uitkering ontvangen. Zij kan activiteiten
aanwijzen/aanbieden als leer- en/of werkervaringsplaats of als mogelijkheid
voor maatschappelijke activering, zoals bijvoorbeeld groenonderhoud van
sportparken, verzamelen van zwerfvuil, ondersteuning in de verzorging van
bewoners van verzorgingshuizen of schoonmaakwerk in wijk- of buurtcentra. Hierbij
moet worden voorkomen dat dit ten koste gaat van reguliere arbeidsplaatsen. Het
moeten aanvullende taken zijn. Mensen moeten daarbij wel keuzemogelijkheden
hebben en ook zelf met voorstellen kunnen komen.
De ChristenUnie wil
nadrukkelijk oog hebben voor de positie van ZZP-ers
(Zelfstandigen Zonder Personeel). Veel mensen werken tegenwoordig zonder in
loondienst te zijn. Ook binnen de overheid moet men meer en meer rekening
houden met vraagstukken die hiermee samenhangen. Hierbij denken wij aan
invulling van aanbestedingscontracten, mogelijkheden binnen bestemmingsplannen,
eisen omtrent uitkeringen en aanvullingen hierop door eigen arbeid, etc.
De ChristenUnie stelt
voor:
·
Van
iedereen die financieel afhankelijk is van de gemeente worden de (gewijzigde)
capaciteiten en beperkingen en ontwikkelingen daarin objectief en zorgvuldig
bepaald en vastgelegd, bijvoorbeeld in een persoonlijk ontwikkelingsplan.
·
Trajecten
voor (re-)integratie van werkzoekenden moeten gericht zijn op het realiseren
van een structurele oplossing.
De mate waarin
bedrijven en organisaties arbeidsgehandicapten in dienst nemen, bepaalt de
noodzaak om als (samenwerkingsverband van) gemeente zelf te zorgen voor beschut
werk. Met betrekking tot beschut werken wordt geen onderscheid meer gemaakt
tussen mensen met een sociale werkvoorziening-indicatie of mensen die recht
hebben op een Wajong[6]-
of bijstandsuitkering. Hoe het in de nieuwe Participatiewet en uiteindelijk
lokaal of regionaal ook geregeld gaat worden, ons uitgangspunt is dat mensen
die een beschutte werkplek nodig hebben, die ook moeten kunnen krijgen.
·
Probleemsituaties
moeten zo vroeg mogelijk worden gesignaleerd en adequaat worden aangepakt om
escalatie te voorkomen. Dit vereist een intensieve samenwerking met en tussen
alle beleidsvelden en instanties waar de problemen spelen en /of bekend zijn
(de zogenaamde ‘vindplaatsen’). Uitgangspunt daarbij is ‘Eén plan, één coach en
één budget’.
·
Armoedepact
van gemeente met alle vindplaatsen: woningcorporaties, voedselbank,
hulpverleningsorganisaties, zorginstellingen, jeugdzorg, onderwijs, etc.
Ouders zijn en blijven primair verantwoordelijk voor hun kinderen. We vinden het
belangrijk dat ouders moeten kunnen blijven kiezen voor scholen die in het
verlengde liggen van de opvoeding thuis.
De school is een belangrijke gespreks- en samenwerkingspartner van de
gemeente, bijvoorbeeld bij passend onderwijs, jeugdzorg, leerplicht, het
voorkomen van voortijdig schoolverlaten en de aansluiting van het onderwijs op
de arbeidsmarkt. Ook heeft de school een belangrijke rol in het versterken van
de kracht van de samenleving, door de rol die ze heeft als het gaat om
burgerschapsvorming en sociale integratie.
Voorkomen moet
worden dat kinderen met problemen uit hun omgeving geplaatst worden (uit het
gezin en/of uit de klas). Juist de omgeving van het kind (ouders en docenten)
moet ondersteund worden (o.a. door professionals).
We moeten
wel constateren dat er steeds meer taken op de school afkomen. Die ontwikkeling
vraagt om zorgvuldige afwegingen, ook van de lokale overheid. Het vraagt ook om
voldoende ondersteuning van de onderwijs-professionals om die taken goed te
kunnen uitvoeren.
De gemeente en het onderwijs raken elkaar op een aantal vlakken bij de
veranderingen in het passend onderwijs en de jeugdzorg. Er ligt een
gezamenlijke verantwoordelijkheid om te zorgen voor een samenhangende
onderwijs-, ondersteunings- en hulpstructuur voor jongeren (waaronder passend
onderwijs). Juist in deze tijden met krimpende budgetten is het
belangrijk om geen dingen “dubbelop” te doen. Samen kan er aan gewerkt worden
om het beroep op zwaardere en duurdere jeugdzorg en extra doorverwijzingen naar
het speciaal onderwijs te voorkomen. Dat
betekent een duidelijke visie op het gemeentelijk zorgnetwerk en de plek/rol
van de scholen daarin. Daarbij willen wij een aanpak waarbij het gezin centraal
staat. Alleen als we het gezin en de omgeving erbij betrekken en zoveel
mogelijk verantwoordelijkheid laten nemen, kan een goede oplossing worden
gevonden.
Een belangrijk aandachtspunt is de rol van identiteitsgebonden
(bijvoorbeeld christelijke) scholen en zorginstellingen binnen de
samenwerkingsverbanden. Het is wenselijk dat identiteitsgebonden scholen de
mogelijkheid krijgen samen te werken en te zorgen voor passend onderwijs en
jeugdhulpverlening.
De kennis die bij RMC’s[8] is over spijbelaars / voortijdige schoolverlaters moet gebruikt worden in het jeugdbeleid. Verzuim en voortijdige schoolverlaten is bijna altijd het teken dat het niet goed gaat met jongeren. Zo kun je
als gemeente gericht beleid ontwikkelen voor jongeren die dat echt nodig hebben.
In 2013 is een rapport van de Onderwijsraad verschenen. Daarin wordt
gepleit voor het opheffen van scholen die minder dan honderd leerlingen hebben.
Een advies met verstrekkende consequenties voor veel scholen en daarmee ook voor
kleine kernen. Ook scholen in het bijzonder onderwijs zullen door deze
ingrijpende maatregelen worden getroffen.
Gelet op de prognosecijfers van het CBS is er de komende jaren sprake
van een daling van het aantal leerlingen. Deze daling heeft grote gevolgen voor
het primair- en voortgezet onderwijs. Scholen met weinig leerlingen zijn
kwetsbaarder: bekostiging van onderwijs, huisvesting en leerlingenvervoer
kunnen een probleem opleveren, omdat zowel schoolbesturen als gemeenten over
minder financiële middelen beschikken. De opvang van zorgleerlingen stelt hoge
eisen aan het beperkte personeelsbestand.
Uiteraard
sluit ook de ChristenUnie haar ogen niet voor de teruglopende leerlingaantallen.
Maar scholen verdienen het om bij dit soort verregaande besluiten breder
beoordeeld te worden dan alleen maar op basis van het aantal leerlingen. De
ChristenUnie pleit daarom voor maatwerk, zodat de keuzevrijheid van ouders
behouden blijft, de kwaliteit van scholen gegarandeerd kan worden en de rol van
de school in de leefgemeenschap van de kleine kernen wordt gewaardeerd. Samenwerking tussen gemeenten, scholen
en verwante voorzieningen (zoals kinderopvang, zorg, buurtcentra) is
essentieel.
De ChristenUnie is voor het behoud van de vergoeding van het
leerlingenvervoer voor ouders die hun kinderen naar een school van hun keuze
sturen. Uiteraard mag van ouders, naar draagkracht, een eigen
bijdrage gevraagd worden. Zo zorgen we ervoor dat keuzevrijheid in het
onderwijs, dat zo'n belangrijk onderdeel van de opvoeding is, ook aanwezig is
voor minder draagkrachtige ouders.
De ChristenUnie zet zich in voor goed toezicht op
kinderopvanginstellingen door de GGD. De overheid wil ook ruimte blijven bieden
aan en hindernissen wegnemen voor identiteitsgebonden kinderopvang, zodat ouders opvang kunnen
kiezen in het verlengde van de opvoeding thuis.
De ChristenUnie is van mening dat ook de keuze voor voor-
en vroegschoolse educatie (VVE) valt onder de verantwoordelijkheid van de
ouders. Ouders moeten de vrijheid én mogelijkheid hebben te kiezen voor een
vorm van educatie die aansluit bij hun levensvisie. De gemeente kan in dat
kader stimuleren dat er een voldoende divers aanbod is.
In geval van
achterstanden kan het wel een belangrijk middel zijn om deze achterstanden
tijdig in te lopen. In dit
kader is het belangrijk dat de jeugdgezondheidszorg zorgt voor een screening in
de voorschoolse periode.
Sport,
cultuur en recreatie dragen bij aan een juiste balans tussen in- en
ontspanning
en bieden de mogelijkheid om op zinvolle wijze individueel of gezamenlijk vrije
tijd te besteden. Daarnaast hebben sport, cultuur en recreatie positieve
sociale, maatschappelijke en gezondheidseffecten. Ze zijn heel belangrijk bij
het vasthouden en bevorderen van gemeenschapszin en onderlinge betrokkenheid in
de samenleving. Ook heeft cultuur een belangrijke rol bij kennis- en waardenoverdracht.
Ieder mens
heeft gaven en talenten ontvangen om God te eren, anderen te dienen en zichzelf
te ontplooien. In dat licht wil de ChristenUnie ook sport en cultuur
beschouwen.
Beleid op
de gebieden sport, cultuur en recreatie omvat primair stimulering van deelname,
ondersteuning en faciliteren van verenigingen en initiatieven, het zekerstellen
en verbreden van de toegankelijkheid en een gedegen voorzieningen- en
accommodatiebeleid.
De focus
van de gemeente dient te liggen op de breedtesport en amateurverenigingen, en
niet op de topsport en geprofessionaliseerde instellingen. Topsport
ondersteunen wij vanuit de gemeente niet met financiën, maar wel op andere
manieren, want topsport is een goede stimulans voor jongeren om te gaan of te
blijven sporten. Breedtesport heeft topsport nodig en andersom. Hetzelfde geldt
voor muziek, dans en toneel.
Cultuur
legt de verbinding tussen verleden, heden en toekomst. Het bewaren en
beschermen van objecten, gebouwen, monumenten, documenten en gegevens uit de al
dan niet lange lokale en regionale geschiedenis vindt zorgvuldig plaats. De
gemeente werkt aan de bewustwording van ons cultureel erfgoed. Bij historische
panden gaat het hierbij niet alleen om de rijks- en gemeentelijke monumenten en
de beschermde dorpsgezichten, maar ook om de overige gebouwen met historische
waarde. Wanneer een eigenaar zich hiervan bewust is, zal hij in veel gevallen
zijn verantwoordelijkheid voor het behoud nemen.
Eventueel
wordt ondersteuning gegeven aan musea en archieven. Musea hebben een
cultuurhistorisch belang. Enerzijds om te bewaren en te beheren, anderzijds om
door te geven en te leren. Veelal wordt museaal werk door vrijwilligers
gedragen. Het biedt ook kansen om mensen te (re)activeren. Wellicht kan de
regio een rol spelen bij de bekostiging of kunnen derde (particuliere) partijen
worden aangetrokken.
Bibliotheken
zijn van belang voor het leesonderwijs aan onze kinderen. Toegang tot
informatie (ook digitaal) is van belang voor inwoners. Bibliotheekvoorzieningen
staan echter meer en meer onder druk. Sluiting van vestigingen moet zoveel
mogelijk worden voorkomen. Multifunctioneel en innovatief denken kan ook hier
de oplossing zijn. Samenwerking met scholen verdient aandacht.
Huisvestingskosten kunnen soms naar beneden door een bibliotheek in een ander
gemeentelijk gebouw te vestigen (bijvoorbeeld een buurthuis).
Er kunnen
ook creatieve, alternatieve haal- en brengsystemen worden ontwikkeld ter
versterking of vervanging van het huidige bibliotheekwerk. De mogelijkheden van
inzet van vrijwilligers kunnen worden onderzocht.
De gemeente
moet goed in beeld hebben wat de behoeften zijn aan voorzieningen op het gebied
van sport en daar een (financiële) meerjarenplanning voor maken. Accommodaties
zijn kostbaar en het is van belang dat verenigingen in redelijkheid bijdragen
aan exploitatie en onderhoud.
In het
accommodatiebeleid van de gemeente wordt getracht alle verenigingen op een
passende en eerlijke maar ook financieel gedegen wijze te bedienen.
Gebouwen
worden zo veel mogelijk multifunctioneel benut, enerzijds om het gebruik te
optimaliseren, anderzijds om dwarsverbanden tussen (brede) scholen,
sportverenigingen, kinderopvang, peuterspeelzalen, bibliotheken, muziekscholen,
zorginstellingen, etc. te benutten en samenwerking te versterken. Soms is er
een goede samenwerking met recreatieondernemers mogelijk.
Stem
accommodatiebeleid af met omliggende gemeenten om na te gaan waar je elkaar
kunt versterken en waar je elkaar niet moet beconcurreren.
Bij
dreigende sluiting van het gemeentelijke zwembad wil de ChristenUnie zoveel
mogelijk gebruikmaken van de inzet van vrijwilligers. Dat heeft de voorkeur
boven privatisering van het zwembad. Zo blijft zwemmen voor iedereen
betaalbaar.
De
ChristenUnie wil ook stimuleren dat de exploitatielasten van accommodaties naar
beneden gaan door in te zetten op lagere energielasten. Verduurzamen van
gebouwen is het devies. Bij nieuwe aanbestedingen willen wij dit nadrukkelijk
betrekken in de bouwplannen en bij groot onderhoud hiervoor advies inwinnen.
Dit stimuleert tevens de werkgelegenheid.
Sportstimulering
en specifiek het betrekken van minima, ouderen, gehandicapten en mogelijk
andere doelgroepen is een speerpunt. Het creëren of uitbreiden van fiets-,
vaar-, wandel-, nordic walking
en/of hardlooproutes is een doeltreffende en kostenvriendelijke manier om zowel
bebouwde als natuurlijke omgeving voor recreatie en beweging toegankelijk te
maken. Zeker als dit in regionaal verband uitgewerkt wordt. Aanleg van vaar- en
kanoroutes kan (mede) gefinancierd worden door private partijen.
Ga bij de
aanleg van woonwijken al uit van de mogelijkheid tot ‘ommetjes’. Hierbij kunnen
natuurorganisaties uit de eigen gemeente behulpzaam zijn.
De
aanwezigheid van voldoende fietsreparatiepunten in woonwijken wordt
gestimuleerd. Wellicht kan dit een leer-/werkproject zijn van een
beroepsopleiding. Hiermee wordt de lokale werkgelegenheid gestimuleerd.
·
Bij
het gebruik van sportvoorzieningen wordt de inzet van medewerkers van de
gemeente op zondag tot een minimum beperkt. Hierin toont de gemeente zich een
goede werkgever, die haar personeel zoveel mogelijk rust op zondag gunt.
Nederland zit in een
stevige recessie. Veel ondernemers zitten in zwaar weer en het aantal
faillissementen stijgt sterk. Een sterke economie is een randvoorwaarde en een
middel om andere doelen te realiseren. De ChristenUnie zet zich daarom in voor
meer ruimte, minder regels en meer kansen voor ondernemers, vooral in het
midden- en kleinbedrijf (MKB).
Naast afnemende
bedrijvigheid en toenemende werkloosheid biedt de crisis ook kansen om tot een
meer duurzame economie te komen. De eeuwige drang naar meer heeft ons
uiteindelijk minder gebracht, dat zien we nu terug in de crisis. We moeten van
consumeren naar consuminderen, van ‘meer’ naar
‘genoeg’, van kwantiteit naar kwaliteit. Dat is onze opdracht als rentmeesters
van Gods schepping.
Elke gemeente mag sinds
kort[10]
zelf bepalen hoeveel koopzondagen er zijn. Wij zien dat als een volgende stap
richting een 24-uurs economie. Zo'n economie heeft tot gevolg dat er te weinig
sprake is van een gezamenlijk rustmoment. Een collectieve rustdag komt de
samenleving ten goede. Vanuit onze christelijke levensovertuiging is de zondag
de daarvoor aangewezen dag. Bovendien zien we door de toename van koopzondagen
dat veel kleine zelfstandigen het extra moeilijk hebben gekregen. De
ChristenUnie zet zich daarom in voor het zoveel mogelijk beperken van het
aantal koopzondagen, ook in de gemeente Rheden. Als gemeentelijke overheid
kunnen we de inzet van eigen personeel op zondag zoveel mogelijk proberen te
voorkomen.
De ChristenUnie heeft
hart voor boeren. Het zijn hardwerkende ondernemers die zorgen voor de
productie van gezond en goed voedsel. Het gaat hierbij om een sector die naar zijn
aard een nauwe relatie met de schepping hebben. Een spannende relatie en soms
ook een spanningsvolle relatie. De ChristenUnie biedt ruimte aan boeren en zet
daarbij in op een sterke, duurzame en innovatieve land- en tuinbouw. De
ChristenUnie weet dat gezonde gezinsbedrijven hierin een centrale rol spelen en
wil hen zo veel mogelijk de ruimte geven. Hoewel vooral de wereldmarkt, de
maatregelen uit Brussel, nationaal en provinciaal beleid invloed hebben op de
landbouw, kan de gemeente ook haar steentje bijdragen, door ruimte te scheppen
als het gaat om ruimtelijke ordening en de toepassing van milieuwetgeving.
De ChristenUnie zet
zich in voor het behoud van het landschap, de plattelandscultuur en voor de
bescherming van het milieu en de biodiversiteit. De agrarische sector geeft
vorm aan het landschap en is belangrijk voor het beheer daarvan, maar vormt
soms ook een bedreiging voor diezelfde leefomgeving. De gemeente kan bijdragen
aan behoud, verbetering en een harmonieuze ontwikkeling van de leefomgeving. De
landbouw is op veel plaatsen essentieel als drager van het buitengebied.
·
Wij
gaan door met het investeringsfonds
voor duurzame maatregelen, waardoor verenigingen en stichtingen tegen
gunstige voorwaarden kunnen lenen om te investeren in het energiezuiniger maken
van gebouwen.
·
Bij een visie
op het buitengebied is het noodzakelijk dat er duidelijkheid komt over het
toekomstperspectief van de agrarische sector, waarbij alle belangen in het
buitengebied tegen elkaar worden afgewogen.
·
Door bedrijfsbeëindiging zal het
aantal bedrijven afnemen, maar de vrijkomende grond zal in zijn algemeenheid
aan bedrijven in de omgeving worden toegevoegd. In bestemmingsplannen zal
hierop moeten worden geanticipeerd in die zin dat:
-
nieuwe bestemmingen voor vrijkomende
bedrijfswoningen en bedrijfsgebouwen zullen moeten worden gezocht;
-
vergrote bedrijven zo nodig ruimte
zullen moeten krijgen om hun bedrijfsgebouwen aan het vergrote areaal
landbouwgrond aan te passen.
·
Landbouwbedrijven
krijgen ruimhartig de mogelijkheid nevenactiviteiten uit te voeren zoals
landschapsonderhoud, toerisme, biovergisting etc., voor zover deze niet ten koste gaan van de
kwaliteit van het buitengebied.
·
Landbouwbedrijven krijgen de ruimte
voor een moderne bedrijfsvoering door schaalvergroting als deze een bijdrage
levert aan duurzaamheid, dierenwelzijn, energiebesparing, milieu en landschap.
·
Gemeenten in een regio kunnen
gezamenlijk faciliteren dat er een prominente plek komt voor de verkoop van
regionale landbouwproducten.
·
De agrarisch ondernemer is vaak ook
landschapsbeheerder en ontvangt hiervoor een passende vergoeding.
De woningmarkt heeft
het moeilijk: de bouw stagneert, het is moeilijker om een huis te kopen, te
verkopen of te huren. De Christenunie heeft landelijk de afgelopen jaren een
belangrijke rol gespeeld bij het op gang brengen van de noodzakelijke
hervorming van de woningmarkt. Ook lokaal doet de ChristenUnie er alles aan om
de woningmarkt te stimuleren, zodat starters een steuntje in de rug krijgen, er
voldoende (geschikte) huurwoningen zijn en er ruimte is voor nieuwbouw. De
veranderingen in o.a. de ouderenzorg vragen om een woningaanbod dat daarbij
past.
Het ruimtelijk beleid
moet mede ten dienste staan van de opdracht aan de mensen om als rentmeester de
aarde op een verantwoorde wijze te ontwikkelen en te beheren. Industrie,
landbouw en natuur strijden om een plekje op de Nederlandse kaart, want ruimte
is een schaars goed. Keuzes die we nu maken, hebben gevolgen voor de
leefomgeving van toekomstige generaties. De gemeente heeft hierin een
belangrijke regierol. Ecologische, economische en demografische ontwikkelingen
maken het mogelijk en noodzakelijk dat er een omslag komt: van sloop en
nieuwbouw naar hergebruik, van bebouwen van de open ruimte naar hergebruik en herstructurering
van al bebouwd gebied. De gemeente zal duidelijke keuzes moeten maken.
Ruimtelijke ordening is bij uitstek het onderwerp waar burgers bij betrokken
moeten worden, want het gaat tenslotte over de kwaliteit van de eigen
leefomgeving.
Een bestemmingsplan
dient om ontwikkelingen te sturen. Tegelijkertijd dient er voldoende
flexibiliteit aanwezig te zijn om in te spelen op actuele ontwikkelingen. Dit
kan door een binnenplanse vrijstelling voor het
aanwijzen van andere (“strijdige”) functies voor zover deze geen onaanvaardbare
consequenties hebben voor de primaire doelstelling.
Concreet:
maatschappelijke functies op een bedrijventerrein moeten kunnen, mits dat geen
beperkingen op levert voor de bedrijven in de omgeving. Ook wat betreft
veiligheid, verkeersafwikkeling e.d. moet het passen. Ook het omzetten van
winkelpanden naar woonhuizen moet mogelijk zijn. Dat komt de uitstraling en de
veiligheid van een winkelstraat ten goede, vooral in de avond.
De ChristenUnie zet
zich in voor:
Het huisvestingsbeleid
van de gemeente moet aansluiten bij de vraag en ontwikkelingen, bijvoorbeeld
als het gaat om wonen en zorg. In de gemeentelijke woonvisie wordt daarom
integraal naar de lokale woningmarkt gekeken en worden de noodzakelijke
maatregelen beschreven. Wijkraden en huurdersverenigingen worden betrokken bij
het opstellen van deze visie. Daarbij wordt ook samengewerkt met de corporaties
om het uitgezette woonbeleid uit te voeren. In de gemeente Rheden is binnen het
huisvestingsbeleid voldoende aandacht voor ouderen, jongeren en
één-persoons-huishoudens. Mede vanwege de betaalbaarheid verdienen de bestaande
woningen onze aandacht.
De ChristenUnie maakt
werk van levensloopbestendige woningen en wijken, ondersteund door een goede
infrastructuur (sociaal-culturele activiteiten en zorgondersteuning). Eventuele
belemmeringen in de regelgeving worden zoveel mogelijk weggenomen. De
starterslening kan een goed instrument zijn om (door)starters op de woningmarkt
net dat zetje te geven om wel een woning te kunnen kopen en zo de doorstroming
te bevorderen op de huizenmarkt. Daarnaast worden zo mogelijk afspraken gemaakt
over de verduurzaming van hun woningvoorraad. De ChristenUnie streeft naar
klimaatneutrale woningen en woningen die energie ‘produceren’. Ook streeft ze
naar de toepassing van duurzame materialen, die op verantwoorde wijze geproduceerd
en kwalitatief hoogwaardig zijn. Handhaving van vergunningen door middel van
het toetsen van de afgesproken duurzaamheidseisen is daarbij van cruciaal
belang.
Er wordt regionaal
samengewerkt tussen gemeenten als het gaat om wachtlijstbeheer, nieuwbouw en
studentenhuisvesting.
De ChristenUnie wil de
discussie over welstandscommissies wel aangaan. Welstandsvrij bouwen moet meer
ruimte krijgen.
Woningcorporaties
spelen een belangrijke rol in de voorziening van goede sociale huurwoningen en
de leefbaarheid van wijken. Volgens het regeerakkoord komen de corporaties
onder directe aansturing van gemeenten. De ChristenUnie geeft woningcorporaties
de ruimte om innovatief, vraaggericht en toekomstvast te kunnen bouwen, maar wil
daarbij wel duidelijke kaders bieden via de gemeentelijke woonvisie.
Tegelijkertijd is het
goed als corporaties van de keuzes die zij maken nadrukkelijker verantwoording
afleggen aan de lokale samenleving (via hun huurders, via de gemeentelijke
aansturing).
Woningcorporaties
dragen zorg voor voldoende sociale huurwoningen. Wanneer zij moeilijkheden
ondervinden hun investeringen te financieren, zijn gemeentelijke of provinciale
borgstellingen te overwegen.
Woningcorporaties
spelen ook een rol op de koopmarkt. De ChristenUnie juicht de ‘sociale koop’
toe. Het is goed dat er steeds meer goedkope koopwoningen komen, waarbij
woningcorporaties via Verenigingen van Eigenaren medeverantwoordelijk blijven
voor het beheer en de woningen uiteindelijk ook weer terugkopen. Dit helpt de
kloof tussen huren en kopen dichten.
Woningcorporaties
hebben een blijvende taak ten aanzien van de leefbaarheid, op het niveau van de
buurt en de wijk. Daarbij organiseren corporaties het leefbaarheidbeleid niet
alleen voor maar vooral mét de bewoners. Het ontstaan van ‘Verenigingen van
Wijkeigenaren’ is in dat kader een mooi model.
Voor verouderde
bedrijventerreinen wordt gekeken naar verantwoorde revitalisering en
herstructurering. Ruimte moet efficiënt worden benut en samenwerking met andere
gemeenten in de regio is op dit punt noodzakelijk. Het belang van de regionale
economie staat centraal en niet de concurrentie tussen naburige gemeenten.
Daarbij zijn gunstig gelegen (groene) ontsluitingsroutes en openbaar vervoer bepalende
factoren. De ChristenUnie wil de transformatie van kantoorgebouwen naar
woningen krachtig bevorderen. Daarbij wordt voorkomen dat gemeenten de
verliesposten krijgen van de projectontwikkelaars. De gemeente heeft vooral een
rol in wijziging van bestemmingsplannen. Burgers worden betrokken bij het
(tijdelijke) alternatieve gebruik van braakliggende gronden (volkstuinen,
inzaaien met bijenvriendelijk bloemenmengsel).
‘Leven met water’ is
een thema dat ook de gemeente raakt. Door de toename van versteende gebieden
(woonwijken, parkeer- en bedrijventerreinen) en de verwachte toename van
hemelwater dient de gemeente te zorgen voor een degelijk basis-rioleringsplan
waarin aandacht wordt geschonken aan de trits ‘vasthouden, bergen en afvoeren’.
Scheiding van hemelwaterafvoer en riolering zal leiden tot een beperking van de
vuil-wateroverstorten. Goede samenwerking met
waterschappen en verantwoorde bodemsanering zijn belangrijk, maar ook de
inwoners moeten we niet vergeten. Zij kunnen regenpijpen afkoppelen en het
water in de tuin laten infiltreren. Ook is het belangrijk dat inwoners een
groene tuin hebben en deze niet helemaal verharden. Een verharde tuin draagt
ook bij aan de opwarming van de dorpen, een groene tuin en gevel brengen
verkoeling.
De ChristenUnie wil de
verrommeling van het buitengebied tegengaan. De ChristenUnie hecht daarom aan
het landschapsontwikkelingsplan en het landschapsfonds. Het landschapsfonds kan
de uitvoering van plannen financieel ondersteunen. Het fonds wordt gevuld met
bijdragen van bewoners, bedrijven en overheden.
Subsidiemogelijkheden
via de Europese Unie worden zo goed mogelijk benut. Samenwerking tussen
provincie, gemeente, agrarische sector, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer,
land- en tuinbouworganisaties wordt gestimuleerd.
Mobiliteit
brengt mensen bij elkaar en is essentieel om samen te kunnen leven en werken.
Mobiliteit is bewegingsvrijheid, maar de ChristenUnie wil dat de groeiende
mobiliteit niet teveel ten koste gaat van onze leefomgeving. We kiezen daarom
voor verduurzaming van de mobiliteit, vermijden van overbodig verkeer, een
betere benutting van de bestaande infrastructuur en het beter met elkaar
verbinden van de verschillende vervoerssoorten: auto, openbaar vervoer en fiets
bij het personenvervoer en scheep- en binnenvaart, spoor en weg bij het
goederenvervoer. De lokale overheid heeft de verantwoordelijkheid (samen met de
provincie en het Rijk) voor een goed niveau van infrastructuur, zodat burgers
economische, sociale en culturele activiteiten kunnen ontplooien en bedrijven
hun werk kunnen doen. Niet alleen de overheid maar ook de burgers hebben een
grote verantwoordelijkheid om bewust met mobiliteit om te gaan.
De
fiets vormt een uitermate belangrijk vervoermiddel voor de
korte-afstandsmobiliteit. Fietsen is goedkoop, gezond en vrijwel niet
milieubelastend.
De
jeugd onder de zestien jaar is er zonder meer op aangewezen en voor
schoolbezoek is er dan ook vaak sprake van grote fietsstromen. Ook voor woon-werkverkeer
op korte afstand wordt veel gebruikgemaakt van de fiets. Nu fietsen met
(elektrische) trapondersteuning in een snel tempo de markt veroveren, zijn er
veel mensen die de fiets opnieuw ontdekt hebben. Tijd om in onze gemeente het fietsbeleid
te actualiseren en werk te maken van de uitvoering.
·
Fietsroutes
binnen de gemeente worden zo veel mogelijk van het overige verkeer gescheiden.
·
Realiseer
vrij liggende fietspaden en zogeheten fietsstraten waar de auto ‘te gast’ is.
·
Fietspaden
worden uitgevoerd in rood asfalt voor een goed fietscomfort (NB: in sommige
gemeenten wordt vaak nog gekozen voor betegeling maar het comfort voor fietsers
is hierbij slecht).
·
In
de centra, bij de stations en bushaltes en bij ’attractiepunten’ zijn voldoende
mogelijkheden voor fietsparkeren, bij voorkeur in de
vorm van bewaakte stallingen.
·
De
ChristenUnie bevordert de aanwezigheid van oplaadpunten voor elektrische
fietsen.
·
Binnen
de bebouwde kom is op doorstromingswegen steeds sprake van een trottoir aan
beide zijden van de weg en voldoende veilige oversteekplaatsen.
·
Verhoogd
liggende trottoirs zijn voorzien van op- en afritbanden voor rolstoelen,
kinderwagen e.d.
·
In
woonwijken worden bij voorkeur 30 kilometer-zones aangelegd.
·
Verkeerslichten
zijn zo afgesteld dat alle voetgangers voldoende tijd hebben om over te steken.
In
de meeste gevallen is de gemeente niet verantwoordelijk voor het openbaar
vervoer (OV). Toch moeten de mogelijkheden om invloed uit te oefenen niet
worden onderschat. De gemeente stelt zich proactief op richting die overheden
die verantwoordelijk zijn voor het openbaar vervoer. Hierbij gaat het ook over
het railvervoer. Hoewel de ChristenUnie het doel van het Programma Hoogfrequent
Spoor (PHS) ondersteunt om steden en bedrijven beter bereikbaar te maken,
betekent dit niet dat de problemen van Nederland op onze regio afgewenteld
mogen worden. Als onderdeel van dit plan wordt veel goederenverkeer verplaatst
naar de IJssellijn. Omdat deze daar niet voor geschikt is, ondermeer doordat er
veel woningen vlak langs staan, vindt de ChristenUnie toename van het
goederenvervoer over de IJssellijn niet acceptabel.
De
gemeente is een directe medespeler als het om het faciliteren van de openbaar
vervoersfaciliteiten gaat:
·
Zo
nodig worden verkeersmaatregelen genomen om de doorstroming van het openbaar
vervoer te bevorderen. Denk hierbij onder andere aan vrij liggende busbanen en
groene zones bij verkeerslichten.
·
De
bereikbaarheid van openbare voorzieningen, zoals ziekenhuizen, zorgcentra en
scholen wordt bevorderd.
·
De
gemeente zet zich (in samenwerking met het bedrijfsleven) in voor
'bedrijvenbussen': bussen die tijdens de spits van en naar bedrijventerreinen
rijden.
·
Bus-
en tramhaltes zijn toegankelijk voor ouderen en gehandicapten.
·
De
informatievoorziening van het openbaar vervoer wordt verbeterd.
·
Het
openbaar vervoer wordt gepromoot: bijvoorbeeld door informatie op
stadsplattegronden, in de stadsgids, op de site van de gemeente etc.
·
Waar
mogelijk worden combinaties met het doelgroepenvervoer gezocht (regiotaxi’s,
scholierenvervoer, Wmo vervoer etc.).
·
Er
wordt nagegaan in welke mate de OV-reizigersstromen vanuit de ’haarvaten’ in
dorpen en kernen goed zijn afgestemd op de hoofdaders van het railnetwerk,
zoals de aansluiting van bus op trein of lightrail (en andersom).
·
De
veiligheid in het openbaar vervoer (en bij haltes/stations) heeft veel
prioriteit.
·
Bij
OV-opstappunten zijn voldoende parkeerplaatsen en fietsenstallingen, indien
mogelijk bewaakt.
·
De
mogelijkheden van vervoer over water worden benut.
·
De
gemeente ondersteunt de bestaande veren, mede vanwege het recreatief belang.
·
Inwoners
worden betrokken bij besluiten over het openbaar vervoer in hun regio,
bijvoorbeeld over tijden en routes.
Een
goede autobereikbaarheid is van belang voor bewoners en voor veel bedrijven,
die voor aan- en afvoer van goederen en voor de bereikbaarheid voor personeel autoverkeer
nodig hebben. Dit neemt niet weg dat verbetering van het openbaar vervoer blijvend
aandacht dient te hebben. In de dorpen zijn er vaak goede alternatieven beschikbaar,
zoals trein, bus en fiets. Het terugdringen van de automobiliteit is daar een
belangrijk thema. Automobiliteit-reductieplannen worden met betrokken partijen
(overheid, kantoren/bedrijven, OV-maatschappijen) opgesteld en uitgevoerd. Dit
vraagt een regionale aanpak.
Het
parkeerbeleid is een terugkerend discussiepunt in de gemeente de gemeente
Rheden. De mening van de ChristenUnie is:
·
Betaald
parkeren is soms nodig, maar het mag geen melkkoe zijn voor de gemeente. Wij
zijn niet voor het uitbreiden van betaald parkeren. Als het parkeren
gereguleerd moet worden, is een blauwe zone de eerste optie.
·
Bij
het bouwen van parkeergarages is (sociale) veiligheid een belangrijk item.
·
Bij
de aanleg en het onderhoud van transferia moet zorgvuldig worden gezocht naar
een optimale synergie met het reguliere openbaar vervoer, zodat het gebruik van
deze transferia voor reizigers een logische keuze is.
·
Het
aantal parkeerplaatsen voor deelauto’s wordt uitgebreid als daar behoefte aan
is.
De
impact van ongevallen kan zeer groot zijn. Het aantal verkeersslachtoffers
(doden en ernstig gewonden) is in Nederland relatief laag, maar het kan zeker
nog beter. De ChristenUnie zet in op minimaal 50 procent minder verkeersdoden-
en gewonden in 2024 ten opzichte van 2014.
·
Er
vindt een goede registratie van ongevallen plaats, zodat de zogenaamde ‘black
spots’ in beeld komen.
·
De
gemeente beschikt over een verkeersveiligheidsplan met concrete uitwerkingen.
·
Snel
en langzaam verkeer wordt gescheiden.
·
Landbouwverkeer
wordt zoveel mogelijk gescheiden van fietsverkeer.
·
De
gemeente werkt actief mee aan het realiseren van verkeerslessen, bijvoorbeeld
op de scholen en bij instellingen.
·
De gemeente stimuleert dat scholen zich inzetten voor het
verkeersveiligheidslabel (www.verkeersveiligheidslabel.nl)
·
Overtreding
van de verkeersregels binnen de bebouwde kom wordt stevig aangepakt, door de
politie of door bijzondere opsporingsambtenaren (BOA’s).
Wij geloven dat we de aarde hebben gekregen en dat we er zuinig op
moeten zijn. Daar varen we allemaal wel bij, net als toekomstige generaties.
Steeds meer burgers zijn zelf heel actief bezig met het werken aan een beter
milieu. Mensen wekken duurzame energie op en scheiden hun huisvuil. Wij willen
dat de gemeente deze initiatieven ondersteunt en stimuleert. Ondertussen heeft
de gemeente ook de taak om zelf ambities te hebben om te werken aan een beter
milieu.
Iedere dag produceren we afval. In dat afval zitten waardevolle
grondstoffen die niet verloren mogen gaan. Beter kunnen we afval zien als
grondstof. We moeten naar een circulaire economie. Als afval goed gescheiden
wordt ingezameld, kunnen de grondstoffen worden aangeboden voor hergebruik en
kan de afvalstoffenheffing naar beneden.
Het is belangrijk om te weten waar ons eten vandaan komt. Stadslandbouw
is daar een goed idee voor en staat volop in de belangstelling. Dit speelt ook
in dorpen. Dorpslandbouw verlevendigt het dorp, brengt onze voedselproductie
dichter bij huis en maakt de openbare ruimte groener en leefbaarder. Zoals het
verbouwen van groenten en fruit en het ontwikkelen van streekproducten. Maar
ook de omgang met het openbaar groen en het landschap in en rond het dorp. De
gemeente geeft aan welke gronden er geschikt zijn om (tijdelijk) een dorpsakker
te beginnen.
Bij het beheer van het openbaar groen voert de gemeente niet overal een
strak plantsoen-beheer, maar waar mogelijk een meer natuurlijk beheer om
soorten als egels, eekhoorns, en ook vogels een betere leefomgeving te bieden.
Dit kan bijvoorbeeld met vruchtdragende struiken en zaaddragende kruiden die
pas na het zetten van het zaad gemaaid worden. Dat bespaart daarnaast maaibeurten
en dus geld.
De gemeente doet alles om zelf zo min mogelijk energie te gebruiken en
zoveel mogelijk energie op te wekken. Denk aan duurzame straatverlichting,
elektrische auto’s, zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen etc. De gemeente is
zelf maar een relatief kleine energieverbruiker, maar heeft de ambitie om CO2-neutraal
te zijn in 2040. De gemeente zoekt daarom de samenwerking met inwoners,
bedrijven, woningcorporaties, instellingen, projectontwikkelaars, verenigingen
en maatschappelijke organisaties. De Rijn en IJssel Energiecoöperatie heeft
hier een bijzondere positie in. Ook windenergie is een optie, maar daarbij moet
wel rekening gehouden worden met landschap, overlast en vogels.
De openbare ruimte is van ons allemaal. Vanouds beheert de gemeente de
ruimte maar dat kan ook heel goed door bewoners gedaan worden. Als de bewoners
het zelf doen, wordt een hogere kwaliteit van het groen haalbaar en de wijk
leuker. De wijk wordt beter onderhouden en het versterkt de sociale samenhang
en de bewustwording van groen. Dit moet voorop blijven staan bij groen
adopteren, de mogelijke bezuiniging mag niet het enige doel worden.
·
We zetten in op een energietransitie:
van fossiele naar duurzame brandstoffen, zoals zonne-energie en windenergie.
·
Geen winning van schaliegas zolang de
veiligheid van ondermeer drinkwater niet onomstotelijk vaststaat: geen winst op
korte termijn ten koste van risico’s tot in de verre toekomst.
·
Duurzaamheid pakt de ChristenUnie
integraal aan: het onderwerp wordt in ieder beleidsstuk waar het relevant is,
meegenomen.
·
De gemeente gaat door met het
uitvoeren van het vastgestelde klimaatbeleid.
·
In de verkeers- en vervoersplannen
wordt CO2-emissiereductie integraal opgenomen. Daarbij wordt aandacht besteed
aan alternatieven voor de auto, het stimuleren van gebruik van openbaar vervoer
en fietsverkeer. Actief fietsbeleid houdt in: inrichting van
kruisingen die voorrang geeft aan fietsers en voetgangers, investering in
regionale routes, voldoende fietsparkeervoorzieningen in centra, bij stations en bushaltes en bij
’attractiepunten’, daar dus geen algemene fietsparkeerverboden.
·
De
gemeente zorgt voor een veilige schoolomgeving en veilige fietsroutes naar de
scholen.
·
De ChristenUnie staat achter het
stimuleren van initiatieven van woningeigenaren, dorpen/buurten en andere
verenigingen/stichtingen ten aanzien van de aanschaf van energiebesparende
producten. Hierbij valt te denken aan zonnepanelen, zonneboilers, warmtepompen,
isolatie, windenergie of groene daken, bijvoorbeeld door duurzaamheidsleningen.
Collectieve voorzieningen zijn efficiënter, bereiken grotere aantallen bewoners
en dragen bij aan samenhang van de buurt.
·
Indien nodig kan de gemeente een
gemeente- of dorpsbreed onderzoek doen voor meerdere aanvragen van
bouwvergunningen, mits alle aanvragers bijdragen.
·
Er is sprake van uniforme en actuele
energievoorschriften in de te verstrekken milieuvergunningen en een adequaat
handhavingsbeleid.
·
Samen met LTO of regionale of lokale
agrarische organisaties wordt onderzocht op welke wijze agrarische ondernemers
kunnen bijdragen aan een beter klimaat door de vermindering van uitstoot
broeikasgassen, CO2-reductie of gebruik, duurzame energiebronnen etc.
·
Energiebesparing door winkels wordt gestimuleerd
(bijvoorbeeld gesloten toegangsdeuren).
·
Om dorpen en steden klimaatproof te maken, zal de gemeente samen met
bijvoorbeeld het waterschap maatregelen treffen.
·
Er komen meer laadpunten voor
elektrische auto's.
·
Duurzaamheidscorporaties van inwoners
en/of bedrijven worden aangemoedigd.
·
De productie en verkoop van
streekproducten wordt gestimuleerd.
·
Afval wordt bij de bron gescheiden.
Dit leidt tot lagere lasten voor de burger en afval wordt gebruikt als
grondstof.
·
De gemeente geeft inwoners
voorlichting over het (niet) gebruiken van bestrijdingsmiddelen.
·
Zwerfvuil
en de hondenpoepvervuiling worden wijkgericht aangepakt en ook door mensen
daadwerkelijk te beboeten bij overtredingen.
·
Er wordt een strategie ontwikkeld
voor verdergaande scheiding en hergebruik van afval, bijvoorbeeld door
omgekeerd inzamelen. Dit betekent dat het gemakkelijker is gescheiden afval af
te leveren dan restafval.
·
Educatie en voorlichting aan kinderen
(en hun ouders) over het belang van natuur en landbouw is belangrijk.
·
Er
wordt gewerkt aan bewustwording van milieugedrag bij kinderen en volwassenen en
ondernemers.
·
Bij het geven van voorlichting op
basis- en middelbare scholen kunnen vrijwilligers worden ingezet. Ook speciale
activiteiten zoals de Nationale Boomfeestdag kunnen in samenwerking met
bijvoorbeeld scholen worden georganiseerd (zie ivn.nl).
·
Er wordt meegedaan aan landelijke
dagen rond afval, zwerfvuil, compost etc. (Nederland Schoon, Opzoomeren, Duurzaamheidsweek e.d.)
(http://www.afvalonline.nl/agenda).
·
Bij het inzamelen van oud papier
hebben vanouds kerken, verenigingen en instellingen een grote rol gespeeld.
Deze rol blijft en zal zo nodig versterkt worden.
·
De leveringscontracten met
energiebedrijven zijn gebaseerd op 100% duurzame energie.
·
In de komende raadsperiode wordt het
gemeentelijke inkoopbeleid 100% duurzaam en zijn bij offerteaanvragen
duurzaamheidcriteria opgenomen.
·
Mogelijkheden
om het stroomverbruik lokaal op te wekken, worden gebruikt.
·
Er zijn steeds meer en betere
elektrische auto’s. De gemeente geeft het goede voorbeeld door ook zelf gebruik
te maken van elektrische auto’s.
·
Bij verlichting in de openbare ruimte
worden moderne technieken toegepast (o.a. LED-verlichting, in het buitengebied eventueel
gecombineerd met radar waardoor ze alleen branden wanneer iemand nadert).
Alleen al door het gebruik van LED-verlichting kan 30 tot 40% energie bespaard
worden.
·
De ChristenUnie gaat voor een
zuiniger en schoner eigen wagenpark.
·
Het voor inwoners en bedrijven een
goede zaak dat de kapvergunning voor niet-monumentale of beeldbepalende bomen
is afgeschaft. De gemeente houdt de lijst van beschermde/ monumentale bomen
actueel. Voor deze bomen geldt een herplantplicht.
Dit wil niet zeggen dat de gemeente het kappen van de overige bomen bevordert.
Voor de eigen bomen zorgt de gemeente dat de omstandigheden een duurzaam
bestaan mogelijk maken.
·
Goede regels vragen om goede
handhaving, zoals bijvoorbeeld de milieuregels. De gemeente zoekt daarbij
stevige samenwerking en afstemming met provincie, waterschap en justitie.
[1] Als we spreken over
'buurt', bedoelen we zowel de wijk of deelbuurten daarin, als ook dorpen.
[2]
http://www.stap.nl/content/bestanden/modelverordening-drank--en-horecawet-versie-2-0.pdf
[3] Bij domotica draait het dus niet alleen om integratie van
techniek en bediening in de woning, maar ook om de dienstverlening van buitenaf
naar de woning. http://nl.wikipedia.org/wiki/Domotica
[4] Het onderwijs zelf
(de docenten) zullen ondersteund moeten worden door professionals uit de
jeugdzorg om dezelfde aanpak te bieden als de ouders. Zo wordt het onderwijs
“ontlast” en de pedagogische kwaliteit van het onderwijs versterkt.
[5] Een van de tussenadviezen van de Commissie Geluk (de commissie die de overdracht van de jeugdzorg naar de gemeenten controleert) is dat de gemeenten hier oog voor moeten houden.
[6] Wajong = Wet werk en
arbeidsondersteuning jonggehandicapten
[7]
http://www.vluchtelingenwerk.nl/integratie/integratie.php
[8] Regionaal Meld- en
Coördinatiepunt. Om meer grip te krijgen op het terugdringen en voorkomen van
voortijdig schoolverlaten is Nederland verdeeld in 39 RMC regio's.
[9] Analfabetisme is niet
kunnen lezen en schrijven. Laaggeletterdheid is te veel moeite hebben met lezen
en schrijven om voldoende te kunnen functioneren in het dagelijks leven. Iemand
kan dan bijvoorbeeld niet zelf een treinkaartje kopen, bijsluiters van
medicijnen lezen of formulieren invullen. In Nederland zijn er ongeveer 1,5
miljoen mensen boven de 16 jaar die moeite hebben met lezen en schrijven.
Ongeveer 250.000 mensen in Nederland zijn analfabeet en kunnen dus helemaal
niet lezen of schrijven.
[10] De wetswijziging is
op 21 mei 2013 door de Eerste Kamer aanvaard.